Failliet gaan is niet leuk?

03-03-2023

Na de DDW blijkt dat we – ondanks enorme inspanningen van het hele team – met de horeca geen winst hebben gemaakt. Voor het eerst denk ik na over een faillissement. We hebben alles op alles gezet om het restaurant beneden in de straat tijdelijk te openen om extra omzet te maken en wat reserves op te bouwen, ondanks dat het nog niet helemaal af is. In plaats daarvan blijkt dat we verlies hebben gemaakt. Ik ben gedesillusioneerd over het falen van de organisatie. Met de accountant en Wouter Jongepier vergaderen we op afstand van achter onze computers of het verstandig is de horeca failliet te laten gaan. Net voor de DDW hebben we na een jaar eindelijk een chef gevonden. Er lijkt eindelijk wat beweging in de arbeidsmarkt te zitten. Ik zet alles op een rijtje en kom tot de conclusie dat de verliezen wel meevallen. Als we goed op de kosten letten, kunnen we zonder al te veel verliezen vanuit het kleinere lobby restaurant aan de definitieve verhuizing naar het grote restaurant werken.

Mijn manier van managen staat niet altijd garant voor een goed resultaat, dat blijkt nu wel weer. Ik denk altijd dat iedereen alles kan en geef mensen veel verantwoordelijkheid. Heel vaak word ik verrast door persoonlijke ontwikkelingen en buitengewone prestaties, maar het gaat ook vaak niet zoals ik het zou willen. Ondanks dat ik eigenlijk best zie dat het niet goed gaat, blijf ik denken dat iedereen alles kan en blijf ik proberen de boel aan de praat te krijgen. Dit heeft in het verleden fantastische resultaten opgeleverd, maar dit keer had ik eerder moeten ingrijpen. Ik had de mensen moeten helpen door ze te laten doen wat ze kunnen en niet waar ze moeite mee hebben. Ik besluit (nog) een manager bij het team te voegen die de boel wel regelt. Het gaat vrijwel direct beter. We gaan onze schouders eronder zetten om het restaurant zo snel mogelijk te openen om de omzet te creëren die past bij het aantal mensen dat we in dienst hebben. Het is een extreem absurde en drukke periode geweest en er zijn voor het eerst sinds tijden accurate cijfers. De resultaten blijken veel slechter dan ik dacht. Er moet maandelijks een hoop geld bij. Ik geloof eigenlijk niet dat het team in staat is de noodzakelijke veranderingen door te voeren, laat staan het restaurant te runnen. De afgelopen maanden is het eten in de lobby nauwelijks verbeterd en er is ook niet aan het menu voor beneden gewerkt, terwijl dit wel nadrukkelijk tot doel was gesteld. Het is niet meer te betalen en uitzichtloos. Er rest geen ander besluit dan zelf het faillissement van de ‘De Horeca van Piet Hein Eek’ aan te vragen. Een beetje zuur is het wel, want het hotel is pas een jaar open en het loopt steeds beter. Het restaurant in de straat dat we juist verbouwd hebben om het mooier te maken, maar vooral ook om er een beter businessmodel te creëren, is nog niet eens open.

Ik stuur weer een mail naar Wouter. Ik ken hem al jaren, hij is advocaat en als iemand weet hoe je failliet moet gaan, is hij het! Normaal zit hij aan de andere kant van de tafel, maar nu staat hij mij met raad en daad bij. Omdat het pand en de inventaris in een andere bv zitten en deze verhouding consequent in de boekhouding is doorgevoerd, ga ik ervan uit dat hier geen risico zit. Wouter is het daarmee eens, maar is beducht op een afwijkende visie van de curator met mogelijk een langlopend conflict als gevolg. Hij waarschuwt me voor de grillen van het lot. Je krijgt even makkelijk een curator op oorlogspad als een die het op wil lossen op je dak. Hij vindt, geheel en al in lijn met hoe ik dus zelf denk over wat mensen kunnen, dat ik het faillissement prima zelf kan afhandelen. Hij is op de achtergrond aanwezig.

Foto: Nick Bookelaar

Maandag 20 februari

Op carnavalsmaandag 20 februari ga ik naar het Paleis van Justitie in den Bosch. Dat is eigenlijk best een mooie benaming, het benadrukt de waarde van recht in de samenleving. Het blijkt geen paleis, maar een rechtbank in een modern gebouw dat niet past bij de naam. Ik lever een berg paperassen aan die ik in het weekend compleet heb gemaakt. Hiermee kan de uitspraak de dag erna gedaan worden. Er is haast, omdat het personeel dan eerder betaald krijgt. Bij de balie vraag ik of ze me kunnen laten weten of alles in orde is, zodat het niet nog een week duurt. Ik kan einde van de middag bellen. Ik loop terug naar de parkeergarage en passeer allerlei in carnavalskleren uitgedoste groepen op weg naar de stad om feest te gaan vieren. Vrij snel word ik gebeld met de boodschap dat de stukken in orde zijn. ’s Middags stuur ik een mail naar de bank om uit te leggen hoe de situatie is en dat ik faillissement voor de horeca ga aanvragen. De dag erop wordt het faillissement uitgesproken.

Dinsdag 21 februari

Dezelfde middag word ik namens de curator door Max van de Wolde gebeld. Het faillissement wordt door een team van medewerkers van de curator afgehandeld en hij is er een van. Het is een fijne man die goed het midden weet te houden tussen zijn rol om de boedel veilig te stellen voor de schuldeisers en te informeren in wat voor proces ik ben beland. Ik vertel het verhaal over hoe het zover heeft kunnen komen en leid hem rond door het pand. Hij heeft vooral aandacht voor alle soorten drank en fotografeert er lustig op los. We bespreken hoe het verder gaat. Het heeft de voorkeur om open te blijven zodat er zo min mogelijk waarde verloren gaat, wat voor beide partijen van belang is. Er moet een liquiditeitsprognose komen waaruit blijkt dat er geld overblijft als we een maand, zo lang als de ontslagprocedure duurt, openblijven. Het is maar een maand en geen 6 weken zoals ik had verwacht, omdat het meeste personeel niet zo lang werkt en de ontslagprocedure in dat geval maar 4 weken vergt. Max vraagt prognoses te maken met en zonder het doorbetalen van de lonen. Ik leg uit dat de lonen juist hetgeen zijn waar de kosten uit de bocht zijn gevlogen. De variant met lonen zal dus geen werkbare situatie opleveren. Zonder lonen, die toch door het UWV worden betaald, komt er zeker een positief resultaat uit. De curator wordt uit de boedel betaald en wat er overblijft is voor de overige schuldeisers. We gaan voor een ‘afkoelperiode’ van 30 dagen om de mogelijkheden voor een doorstart te onderzoeken. 

Omdat de curator de volgende dag besluit om toch ook even zelf te komen kijken, moet ik het verhaal nog een keer vertellen. De gesprekken richten zich op wie na het faillissement het hotel-restaurant gaat exploiteren. Het pand en de inventaris zijn van mij, dus kan ik bepalen of en aan wie ik het verhuur. De vraag is: wat wil ik? Ik ben er inmiddels achter dat het succes staat of valt met de personen die het runnen en dan vooral de keuken en de chef. Ik heb dus geen voorkeur in welke vorm het doorgaat. Of een chef bij mij in dienst is of het restaurant wil huren, is mij om het even. Als hij of zij maar past binnen het geheel en zich goed voelt in de omgeving die we hebben gecreëerd. De slogan ‘koken zoals wij timmeren’ komt weer bovendrijven. Dit is hét moment om eindelijk een chef te vinden die kookt zoals wij timmeren! Voor het hotel ligt het iets genuanceerder, omdat dat veel beter te managen is en omdat het hotel nog nadrukkelijker geïntegreerd is in het geheel. Het hotel is als het ware een verlengstuk van de showroom. De lobby maakt zelfs onderdeel uit van de Wonderkamer waar onze mooiste objecten zijn samengebracht. De curator is dus afhankelijk van mij als verhuurder. We hebben de prognose gebaseerd op hoe het de laatste 6 weken zijn gegaan. Het kan zijn dat het veel drukker wordt vanwege de sensatie, maar het is ook denkbaar dat het faillissement juist afschrikt. Aan het einde van de dag stuur ik de liquiditeitsprognose naar Max. Het is – zoals gebruikelijk bij mij – geen standaarddocument, maar een soort verhaal waarbij de aannames ongebruikelijk, maar zo reëel mogelijk zijn om een zo betrouwbaar mogelijk beeld te schetsen. 

Foto: Nick Bookelaar

Woensdag 22 februari

Ik ben van plan om donderdag een mail naar mijn vrienden te sturen om te vertellen dat ik faillissement voor de horeca heb aangevraagd. Vooral ook om te vertellen hoe het is gekomen en dat het misschien ook wel een opluchting is en hopelijk kansen biedt. Ik hoop dat het lukt voordat het in de pers komt, maar die hoop is ijdel. De dag na de uitspraak wordt het door de rechtbank uitgedraaid en komt het op de redactie van het Eindhovens Dagblad. Ik word gebeld door de krant en het gesprek verloopt, net als de gesprekken met de curator, heel constructief. De journalist belt ook nog met de curator die, net zoals ik, vertelt dat we in gesprek zijn. Het is de bedoeling om open te blijven om de schade zoveel mogelijk te beperken en tijd te creëren om een partij te vinden die het wil overnemen. Dezelfde middag verschijnt het stuk op internet en de ochtend erna staat er een groot artikel in de krant. Het stuk schetst een correcte weergave van de gebeurtenissen. Het komt, in tegenstelling tot veel andere interviews die ik heb gegeven, overeen met het gesprek dat we hebben gehad. We hebben bedacht dat we het nieuws van het faillissement zo laat mogelijk wereldkundig maken. Hierdoor hebben we meer te vertellen en kunnen we hopelijk met één of een paar berichten het hele proces vertellen. De dag na het artikel verschijnt er nog een bericht waarin staat dat we ‘gewoon’ open zijn. We hebben positieve berichtgeving gehad en er lijkt verder weinig aandacht te zijn, dus besluiten we het persbericht dat we klaar hebben liggen (nog) niet te versturen. Op de dag dat het artikel in de krant verschijnt, stuur ik een vrij uitgebreide mail aan vrienden. Ik eindig de mail met dat ik een plan heb waar ik ze nog van op de hoogte ga brengen, zodra er iets meer informatie en duidelijkheid is. 

We moeten meer dan een maand open met een failliet restaurant en personeel dat een zware tijd achter de rug heeft en niet weet wat ze te wachten staat. Ik bedenk dat ik zelf met familie, vrienden en personeel ga koken en bedienen. Ik hou van koken en denk al jaren dat ik het dan misschien beter zelf kan gaan doen. Wegens drukte en omdat het restaurant ook door de chef geleid zou moeten worden, heb ik het steeds gelaten. Dat is heel verstandig, maar in deze situatie is het best mogelijk om op een leuke manier een maand op amateuristische basis het heft in eigen handen te nemen. In plaats van bij de pakken neerzitten, gaan we er met zijn allen een groot feest van maken. We gaan de gasten in de watten leggen en proberen de leukste avonden te creëren. Ik hoop dat er ook nog vrienden met andere kwaliteiten hun kunsten willen komen vertonen of laten horen. De opbrengst van al die energie is dan wel voor de curator, maar het schept ook betere kansen voor de toekomst. ’s Avonds vertel ik het plan aan Stefanie. Ze is niet heel enthousiast, want dan ben ik een maand lang ‘s avonds niet thuis! De volgende morgen vindt ze het al een leuk en goed plan.

Wouter vindt al langer dat ik me zou moeten concentreren op het productiebedrijf en voor de horeca een exploitant zou moeten vinden. Hij begrijpt ook heel goed dat de synergie tussen de horeca en de rest van de activiteiten groot is. Het is dus niet zo makkelijk om hier de juiste partij voor te vinden. Ik ben er meer en meer van overtuigd dat het alleen maar gaat om het vinden van de juiste mensen en dat de vorm er niet zo toe doet. Wouter stuurde me vrij snel nadat we in dit avontuur stapten een artikel van een flamboyante chef. Ik app hem wat hij met dit artikel zonder verdere uitleg bedoelt. Hij kent deze chef van vroeger, toen zijn zaak failliet ging. Ze zijn nog steeds vrienden en hij is nu niet gelukkig met zijn werk. Als we elkaar ontmoeten, is het volgens Wouter vriendschap voor het leven of het botert helemaal niet! Ik lees het artikel en denk, deze man zou wel eens kunnen koken zoals wij timmeren. Na het bericht in de krant komen er een heel aantal reacties van geïnteresseerden bij de curator en ik krijg zelf ook een aantal berichten. Het proces en de publiciteit rond het faillissement creëren opeens allerlei mogelijkheden en kansen. 

Donderdag 23 februari

Max belt me donderdag om 2 uur om bij hen op kantoor af te spreken met als doel om tot een finale afspraak te komen. Bij aankomst blijkt Lodewijk Hox, een plaatsvervangende curator aangeschoven te zijn, omdat de aangewezen curator griep heeft. Hij schetst in het kort het doel van deze bijeenkomst en wie er aan tafel zitten. Hij noemt Wouter ook als adviseur en constateert dat hij wel heel grote zaken heeft gedaan. Ik houd het erop dat hij een vriend is. 

Ik vertel het hele verhaal voor de derde keer en eindig met de vraag, hoe nu verder? De curator vraagt me op de man af of ik het hotel en restaurant zelf wil voortzetten. Ik antwoord dat ik er inmiddels achter ben dat het mij niet om de vorm gaat, maar om de mensen. Als er een chef komt die perfect past en in dienst wil komen, vind ik het prima om het zelf te doen. Maar als hij of zij van mij wil huren, vind ik het ook prima. Zolang de exploitant zich maar goed voelt in de door mij gecreëerde omgeving, want het moet wel een Piet Hein Eek-verhaal blijven. Voor het hotel geldt hetzelfde, maar is het minder nadrukkelijk. Het antwoord is geen ja of nee en het lijkt niet op waar de curator op gehoopt heeft. 

Hij vervolgt het gesprek met dat ze op basis van de door mij aangeleverde cijfers hebben nagedacht, of liever gezegd, hun hoofd hebben gebroken over de mogelijkheid om het hotel en restaurant dertig dagen open te houden. Een curator houdt van zekerheid en wil helemaal niet ondernemen. Dertig dagen openblijven met een onzeker resultaat en met een verhuurder (ik dus) die een mogelijke kandidaat ook gewoon kan weigeren, is niet precies het scenario waar ze zich op hun gemak bij voelen. Ze hebben een ander voorstel; ik moet de boedel in één keer overnemen en een bedrag up front betalen. De inkomsten en kosten vanaf de datum van het faillissement zijn voor mij. Ik mag bepalen met welke collega’s ik verder wil en moet ze (als zij dat ook willen) vanaf maart weer in dienst nemen. Hij onderbouwt dit voorstel met een aantal argumenten die vooral in hun eigen voordeel zijn. De opbrengst is zeker en het risico voor het ondernemen ligt bij mij. De kosten voor de curator zijn veel lager, want ze hoeven die maand de boel niet in de gaten te houden en wij nemen een deel van het personeel na het faillissement weer in dienst. Zo stromen er dus minder mensen naar het UWV. Wie het restaurant en hotel gaan exploiteren, is niet meer hun zorg, ze zijn niet afhankelijk van mij m.b.t. het verhuren. Mijn voordeel is dat ik direct de touwtjes weer in handen heb en ook geen verdere kosten heb aan de afhandeling. En in zekere zin is het broekzak-vestzak, omdat er tegenover de te betalen som ook inkomsten staan. Het is me ook wat waard om de touwtjes weer in eigen handen te hebben. Het voorstel verrast me, iets waar ik niet aan gewend ben; normaal ben ik degene die met verrassende voorstellen komt. De voor- en nadelen voor beide partijen zijn duidelijk en dat het tot veel minder kosten en risico en hogere opbrengst voor de curator leidt, is ook duidelijk. Zeker als ik merk dat het bedrag dat ze up front betaald willen krijgen, hoger is dan wat er uit de prognose kwam rollen. Ik merk dat er over het bedrag niet valt te onderhandelen. Ze menen dat ze eigenlijk in beginsel meer hadden moeten vragen. Ik zie de deal als een lumpsumafspraak waarbij er dus een eenmalig bedrag voor de hele boedel wordt betaald, zonder onderscheid. Ondanks dat het faillissement niet voor niets is aangevraagd en er weinig of geen middelen zijn, geef ik aan dat het voorstel op basis van de lumpsumgedachte bespreekbaar is. Ik vraag nog wel of er addertjes onder het gras zouden kunnen zitten. Het hele voorstel wordt op basis van een voorbeeld in grote lijnen doorgenomen. Op een gegeven moment gaat het over de tegoeden die er op de bankrekening stonden toen we failliet gingen. Deze zijn in mijn optiek in deze deal voor mij, maar dat is in de curatorenwereld niet gebruikelijk. Later bevestigt Wouter dit. Ik ben geen curator en ben het daar niet mee eens. ‘Afspraak is afspraak’, maar ook op dit punt is de curator onwrikbaar, totdat ze zelf bedenken dat er aanbetalingen voor hotelovernachtingen bij zitten. Deze zouden eigenlijk in mindering gebracht moeten worden. Als we daarover nadenken en constateren dat deze aanbetalingen het bedrag dat op de rekening stond overstijgen, wordt het idee weer ‘zonder enige scrupules’ snel in de prullenbak gegooid. 

We zijn het erover eens dat we het oneens zijn en constateren dat we een heel andere manier van denken hebben. We bespreken nog twee punten; de waardering van de voorraad en nogmaals hoe we in de praktijk het bezit van de inventaris bij een andere bv hebben ondergebracht. De wijze waarop dat in de administratie is verwerkt, moet wel geaccepteerd worden. Als we afscheid nemen, is er een bedrag en maken we de afspraak dat de curator het voorstel voor het einde van de dag in lijn met wat we besproken hebben, dus inclusief meningsverschillen, opschrijft zodat ik er de volgende dag op kan reageren. Als ik terugrijd en over het voorstel nadenk, realiseer ik me dat in het nieuwe voorstel ik vrijwel direct de kosten onder controle moet hebben en door moet met een afgeslankt team dat nu weer net te klein zal zijn. Voordeel is wel dat we met de collega’s werken waar we mee verder willen en mijn idee om een maand lang met vrienden te gaan koken en bedienen is nu noodzakelijk!

Inmiddels heb ik gebeld met Sietske van de Triodos Bank. Ik heb altijd heel goed contact met de bank en al heel wat spannende momenten meegemaakt. Ze hebben me tot op heden nooit laten zitten of teleurgesteld. Maar: het is niet voor niets dat over de relatie met een bank vaak wordt gezegd dat ze er niet zijn als je ze nodig hebt (bijvoorbeeld bij een faillissement). Ook dit keer krijg ik een pragmatische reactie: wat is de invloed van het faillissement op de balans (het eigen vermogen moet groot genoeg blijven) en komt de capaciteit voor het betalen van rente en aflossing in gevaar? Ik schrijf een stuk en stuur het naar de accountant die er zijn informatie aan toevoegt. De kern is dat het alleen maar beter wordt. De schulden aan mijn andere bedrijven zijn bij het opmaken van de laatste cijfers al voorzien en mag ik door het faillissement het komende jaar zelfs aftrekken van de winst. Alle andere schulden raak ik kwijt. Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat we een einde maken aan de continu oplopende schulden en dat het een intermezzo is waarna we zeker in staat zullen zijn de investeringen te laten renderen. 

Vrijdag 24 februari

Vrijdagmorgen krijg ik de mail met het voorstel van de curator. Het is zoals hij aankondigde, zonder dat de meningsverschillen zijn opgelost, dus eigenlijk is het zoals zij het zouden willen. Enigszins irritant vind ik dat wel, want er zijn punten waar we het wel over eens waren die niet in de overeenkomst zijn opgenomen. Het belangrijkste punt is dat we trachten door middel van een lumpsum tot een afspraak te komen. Ik ga akkoord met het bedrag en dat ze het saldo dat op het moment van faillissement op de rekening stond mogen houden, maar dat verschillen met betrekking tot de waardering van de voorraad en inventaris verondersteld worden in de lumpsum te zijn begrepen. Over de voorraad maak ik toch een afspraak. Het gaat voornamelijk om drank en ik weet dat de waarde daarvan lager is dan in de boeken staat. Mochten ze denken dat het meer waard is, dan mogen ze van mij het meerdere vijlen. Ondanks mijn beweringen over de waarde, op basis van wat ze zelf hun onderbuikgevoel noemen, blijven ze bij het voornemen de drankvoorraad te laten taxeren. Ook wordt er in de overeenkomst opgenomen dat de inventaris niet van de horeca is met als kanttekening dat er steekproeven gehouden zullen worden. Ik ben van mening dat het uitgangspunt is dat de steekproeven als doel hebben om te constateren dat mijn beweringen naar waarheid zijn en niet om achter de komma te gaan mierenneuken. Dat is het niet waard en er is geen tijd voor. Na overleg met Wouter schrijf ik een reactie waarin ik akkoord ga met het grootste deel van het voorstel. De nadruk moet komen te liggen op de lumpsum, het vertrouwen en een vlot proces. De curator gaat de overeenkomst uitwerken en probeert deze in het weekeind of uiterlijk maandag toe te sturen. 

Grotere bedrijven blijken net als de kranten voortdurend op de hoogte te zijn van faillissementen en reageren als eerste. De Hanos stopt prompt met leveren en wil pas weer leveren nadat ik met ze heb afgesproken dat ik een openstaande factuur die niet in de boedel zit betaal en dat we voortaan bij levering betalen. Daarna wordt de rekening tot onze grote ergernis toch nog twee keer geblokkeerd, omdat ze vermoedelijk intern niet communiceren of misschien omdat ze het onderling niet eens zijn. Intussen is het nieuws van het faillissement in Eindhoven breed uitgemeten en krijgen we de eerste boze leveranciers aan de deur. Vrijwel direct na het faillissement had ik besproken dat we de leveranciers zouden bellen om ze gerust te stellen en ze om hun medewerking te vragen. Kennelijk is dit niet of maar ten dele gelukt. De wijnleverancier loopt terwijl het restaurant hartstikke vol zit naar binnen en maakt een hoop stennis. Doortje belt me met de vraag wat ze moet doen. We hebben instructies gekregen bij dit soort gevallen de curator te bellen. In principe is alles uit de boedel van de curator en is het dus diefstal als een leverancier zijn spullen ophaalt. Deze leverancier weet waar zijn spullen staan en neemt ze mee, we zijn te laat om in te grijpen. Misschien maar goed ook, want dan heeft hij zijn wijn tenminste terug. Doortje is degene die de wijn inkoopt en is echter zo van slag dat ze bij deze man die ze zo goed kent zeker niet meer wil inkopen. Het faillissement lijkt een hoop nieuwsgierige mensen aan te trekken, want het is een stuk drukker. Daarna volgen er nog enkele akkefietjes met leveranciers die ik moet gladstrijken. De wat mij betreft kleinere bedragen zijn voor hun vaak best groot. Daarom heb ik bij de curator ook aangedrongen op betaling van de leveranciers als onderdeel van onze overeenkomst. Maar dat weten de leveranciers natuurlijk niet, evenmin dat we bijna overeenstemming hebben. Ik had niet aan het personeel moeten vragen te bellen om de boel glad te strijken, maar het zelf moeten doen. Voor sommige leveranciers is het alarmerend en ingrijpend als ze niet betaald zouden krijgen.

Ik merk voor het eerst sinds tijden dat ik weer een suis in mijn oren heb. De maanden of misschien wel jaren voordat ik ging scheiden, had ik die suis voortdurend. Het is ook niet alleen maar een suis, maar ook iets van een bedrukt gevoel tussen mijn oren. Toen dacht ik dat het ouderdom was, maar toen het rustiger en minder emotioneel werd na mijn scheiding, was het opeens weg. Voor mijn gevoel ben ik niet gestrest, maar kennelijk klopt dat gevoel niet!          

Zondag 26 februari

Zondag heb ik een afspraak met de chef waar Wouter mee was gekomen en ga ik wat vroeger naar de zaak om alvast aan deze blog te schrijven. Ik heb voor het eerst sinds een paar weken echt heel goed geslapen en ben uitgerust. Het schrijven gaat goed en ik vergeet de tijd. Om kwart voor twee, drie kwartier nadat we hadden afgesproken, app ik de chef die gelijk antwoordt met de mededeling dat onze afspraak pas volgende week zondag is. Ik heb zijn app niet aandachtig gelezen. Volgende week is misschien ook wel beter, want dan is alles achter de rug! 

Ik ga met Roos, een van mijn dochters, op de hei wandelen. Net als we constateren dat we verdwaald zijn, op een plek waar ik al honderden keren heb gelopen, zie ik een gemiste oproep van kantoor. Ik realiseer me meteen dat ik deze morgen een afspraak heb gemaakt om vanmiddag wijn te proeven, zodat we de komende week weer wijn kunnen schenken. We rijden meteen naar de zaak. Wijn proeven kost tijd, maar ik kan meteen aanhaken bij Doortje om te proeven en beslissingen te nemen.  

Zondagmiddag krijg ik het voorstel van de curator. Het komt weer in grote lijnen overeen met wat we hebben besproken, maar wederom zijn de specifiek door mij aangebrachte punten niet in het voorstel verwerkt. Met name de lumpsum is niet vernoemd, waardoor er ruimte voor getut blijft bestaan. Ook de aard van de steekproeven wordt wederom niet duidelijk, waarmee de kans blijft bestaan dat kleine details tot grote problemen kunnen leiden.

Maandag 27 februari

Maandagochtend stuur ik na overleg met Wouter mijn reactie. Ik heb telefonisch contact met de curator en we komen gelukkig weer tot de conclusie dat de verschillen vooral door ‘anders denken’ ontstaan. Dezelfde morgen spreken we af in de Vestedatoren, een gebouw van Jo Coenen, één van de eerste mooie gebouwen die in Eindhoven werd gebouwd. Het advocatenkantoor houdt hier kantoor op de begane grond en de eerste verdieping. We veranderen het contract zodat we er beiden achter staan. De lijst met drank inclusief wijnen die te oud zijn om te schenken, is opgestuurd naar een expert en het bedrag valt binnen de bandbreedtes, dus het voorbehoud m.b.t. de voorraad kan komen te vervallen. Het moet nog door de echte curator, die inmiddels hersteld is, en Wouter gelezen worden en dan kan het naar de rechter-commissaris voor de goedkeuring van de rechtbank. 

Dinsdag 28 februari

Dinsdagmorgen komen medewerkers van de curator langs om te kijken naar de inventaris. Het zijn twee dames, beiden advocaat neem ik aan. De ene dame is er vanaf het begin bij en is vriendelijk en lijkt me te vertrouwen. De andere dame is niet onvriendelijk, maar extreem zakelijk. Ze praat langzaam en vraagt heel veel, waardoor ze heel achterdochtig lijkt. Na de kennismaking op kantoor leid ik ze rond. De kritische dame vraagt me het hemd van het lijf. Ik probeer haar mee te nemen in de gedachte dat vrijwel alles keurig is bijgehouden, maar dat ik niet bovenop de administratie zit en dat het niet 100% waterdicht zal zijn. Ik vertel dat we sinds gisteren ook een paraaf hebben dat we alleen van de afspraak zullen afwijken als er een spreekwoordelijke Lamborghini in de garage staat. Het bedrag is afgemaakt op 15 duizend euro. Er is vrijwel niets met die waarde, dus zou ik me geen zorgen hoeven te maken. Maar ze blijft vragen; en die computer? Ik zeg ja, daar heb je misschien wel een punt. Ik kan me heel goed voorstellen dat als ze hier een computer nodig hebben, ze die gewoon kopen? Ik vraag of dat erg is, maar ze regeert niet. Eigenlijk verloopt het hele bezoek volgens hetzelfde patroon. In de keuken van het restaurant beneden waar hele oude apparaten staan, vraagt ze ook weer om aan te tonen dat de apparaten van de bezittingen bv en in elk geval niet van de horeca zijn! Ze heeft ook nog een post in de kolommenbalans gevonden van 26K met iets van inventaris kleine aanschaffingen. Vanmorgen heb ik met de accountant gebeld en gevraagd of hij misschien iets van voorraad in de jaarstukken had staan. Er bleek een zeer nauwkeurige lijst te zijn van alle investeringen in het hotel. Toen ik de lijst stuurde, verwachtte ik dat dit voldoende zou zijn en de hele controle die nu plaatsvindt, gecanceld zou worden. Aan het eind van de rondleiding lijkt de strenge dame wat ontdooid. We nemen afscheid met de afspraak dat ik qua steekproef een lijstje krijg met zaken waarvan ik moet aantonen dat ze niet van de horeca zijn omdat een ander ze heeft (alleen niet van de horeca is niet voldoende). 

Als ik de lijst krijg, ga ik ermee aan de slag. Het blijkt dat de tv, maar ook handdoeken, beddengoed, alle keukenapparatuur en nog veel meer keurig zijn opgenomen in de stukken die de accountant heeft aangeleverd. Ze hebben kennelijk niet eens de moeite genomen de aangeleverde informatie te bestuderen. Ik vind nog een document waarin alle kunst in het pand nauwkeurig is opgeschreven en in ons ERP-systeem – waarvan ik dacht dat het de enige bron zou zijn – zit ook veel bruikbare informatie. De vragen zijn vrij algemeen en omvatten eigenlijk alle objecten in alle ruimtes. Binnen een paar uur heb ik voor meer dan 95% van het gevraagde afdoende informatie gestuurd. Als ik Lodewijk aan de lijn heb, zegt hij dat ik blij moet zijn met zulke goede adviseurs. ‘s Avonds tijdens het koken, denk ik over wat er vandaag is gebeurd en word ik een beetje kwaad. Ze houden een steekproef en ik moet zo ongeveer van alles aantonen hoe het zit. Dat is geen steekproef, maar een volledige controle. Bij de koffie stuur ik een mail dat ik behoorlijk pissig ben. Later op de avond ben ik bang dat ik misschien tegen het verkeerde been geschopt heb, maar ik ben wel echt geïrriteerd over de gang van zaken. ‘s Avonds ben ik ongewoon moe en als Steef thuiskomt, gaan we gelijk naar bed. De volgende morgen hoor ik dat ze me, toen ik zo ongeveer gelijk in slaap viel, keihard heeft laten snurken. Zij slaapt toch altijd prima en ik had het nodig. Het tweede deel van de nacht lag ze heerlijk naast me te slapen!

Woensdag 1 maart

De volgende morgen stuur ik als eerste een appje naar Lodewijk om te zeggen dat ik wel pissig ben, maar dat het niet erg is. Hij antwoordt dat hij het bericht niet als pissig heeft ervaren, maar als bezorgd en dat hij dat kan begrijpen. Even later bellen we en het gesprek loopt wat tactisch. Het blijkt dat er intern wat spanning is over de gang van zaken. Hij zegt dat hij me vertrouwt. De afspraken die we gemaakt hebben, zijn daarop gebaseerd en ook het controleren zou als doel moeten hebben dit vertrouwen te bevestigen. De curator zelf is wantrouwig en wil een volledige controle. We komen door te praten weer aardig tot elkaar en ik voel me weer wat comfortabeler. Het voorstel dat gisteren is gestuurd, is wat mij betreft akkoord omdat de enige wijziging is dat de Triodos Bank akkoord moet geven, wat logisch is. Lodewijk meldt dat er nog wat veranderingen in zitten. We kijken weer naar de overeenkomst. Er zijn maar een paar veranderingen en op één na allemaal logisch. Het bedrag waar discussie over mag ontstaan met betrekking tot de inventaris is verlaagd van 15 naar 5 duizend euro. Het maakt nadat ik gisteren bewijsvoering van praktisch alle zaken heb gestuurd niet zo veel meer uit, maar leuk vind ik het niet. Later bedenk ik dat het eigenlijk niet ethisch is om een plaatsvervanger aan te wijzen en die afspraken te laten maken om er vervolgens weer op terug te komen. Ik stuur er, misschien heel onverstandig, nog een mailtje over. Omdat het in de praktijk geen probleem zal opleveren en omdat ik verwacht dat er voordat ik een handtekening zet wel bevestigd zal worden dat het ook met betrekking tot de inventaris akkoord is, geef ik per mail mijn akkoord. Het stuk wordt klaargemaakt en naar de rechter-commissaris gestuurd. Direct na het gesprek ga ik bellen om akkoord van de bank en op tijd de oprichtingsakte van de notaris te krijgen. Beiden bevestigen dat het gaat lukken, hopelijk vandaag en anders uiterlijk morgen.

De rest van de dag ben ik aan het schrijven en brandjes aan het blussen om te zorgen dat leveranciers blijven of weer gaan leveren. Als ik zelf bel, blijkt iedereen best bereid om mee te werken. Ook probeer ik zo veel mogelijk voor te bereiden voor als het personeel ontslag krijgt en dat een deel te horen krijgt dat ze weer in dienst mogen treden. Er moeten mensen zijn om het werk op te vangen en nog belangrijker, collega’s te steunen, mochten de emoties oplopen. Ik wil voor zessen naar huis om boodschappen bij de toko te doen, omdat ik alvast wat voor de volgende week in het restaurant wil proberen. Als ik thuiskom en de boodschappentas op het aanrecht zet, word ik gebeld door Sebas. Hij zou rond zessen langskomen om te praten over de mogelijkheden om de Dakbar te exploiteren. Sinds of misschien wel door Corona is hij wijnen gaan importeren uit het voormalig Oostblok en wil hij graag een eigen wijnbar beginnen. Het is een leuke jongen met een goed netwerk en hij zou voor mijn gevoel heel goed passen. We nemen de lift naar de Dakbar en praten daarna op kantoor over de mogelijkheden en plannen. Ik vertel hem waar we vandaan komen en wat ik in gedachte heb en ook van het plan om een maand lang zelf te gaan koken. En dat als hij denkt dat de Dakbar iets voor hem kan zijn, hij het de komende maand kan uitproberen. Ik moet hem dan in het plan schrijven en zorgen dat dit wordt meegenomen in de communicatie en de aandacht die we krijgen. Het lijkt wel zeker dat we met het nieuws van de doorstart en een maand eten bij Piet Hein Eek achter het fornuis veel aandacht zullen krijgen. Het faillissement lijkt een beetje een reclamecampagne. Opeens krijgen we aandacht, komen mensen met ideeën op ons af en personeel dat wil komen werken! We hebben een leuk gesprek en nemen positief afscheid. Sebas heeft het wel heel druk en kan daardoor alleen op maandag en woensdag draaien. Maandagavond is voor mij altijd een ideaal Dakbar-moment geweest omdat de meeste restaurants dan gesloten zijn en er wel hotelgasten zijn. Je kan de Dakbar in je eentje runnen, dus ook met weinig gasten is het al snel rendabel. En wie weet, als je het goed aanpakt, wordt het juist druk.

Thuisgekomen pak ik de boodschappen uit. Steef gaat met een vriend uit eten en ik ga koken. Het blijkt niet lekker, terwijl het de vorige keer superlekker was. ‘s Avonds denk ik eraan dat het morgen een heftige dag wordt. Het personeel is niet meegenomen in de ontwikkeling dat we per direct doorstarten. Ze krijgen na de procedure van ontslag door het UWV in plaats van na een maand, direct te horen wie wel en niet kan blijven werken. Ik kon ze niet meenemen in dit proces, omdat het daardoor zou kunnen mislukken. Ik stuur nog een bericht naar Lodewijk dat ik met Wouter heb overlegd en dat hij het onverstandig vindt als ik teken zonder dat er duidelijkheid is over de inventaris. Ik heb helemaal geen overleg gehad met Wouter, die is lekker aan het skiën. Het bericht zonder dat hij ervan weet, zal zijn werk net zo goed doen als wanneer hij er wel van af weet. Dezelfde avond krijg ik reactie van Lodewijk dat hij denkt dat het morgen inderdaad in orde zal zijn. 

Donderdag 2 maart

’s Nachts heb ik hele erge pijn in mijn borst. Een paar jaar geleden heb ik in Milaan, toen we op de Salone stonden, pleuritis gehad. Deze pijn lijkt hetzelfde, het zit alleen aan de andere kant. Het is best te doen, maar zo begon het toen ook en was het binnen een nacht van best te doen omgeslagen naar schreeuwend van de pijn opgenomen worden in het ziekenhuis. Er waren toen ook voordelen: Steef kwam namelijk meteen naar Milaan. Ze wilde eigenlijk niet komen, maar iedereen dacht dat ik doodging! Toen ik op woensdag ontslagen werd, hebben we elke middag en avond samen heerlijk gegeten. Ik heb er een paar ‘pleuritis gerechten’ aan overgehouden. Mijn versie van die week is dat we het heerlijk hebben gehad en Steef herinnert zich vooral dat ze halsoverkop en in paniek in het vliegtuig is gestapt. Ik moet er niet aan denken dat het weer zo pijnlijk wordt. Midden in de nacht wordt het pijnlijker en weet ik niet meer zo goed hoe ik moet liggen. Steef vraagt of ze iets kan doen. Misschien helpt masseren, want mijn schouder is ook stijf. Ze masseert mijn schouder en wrijft de pijn eruit. De rest van de nacht slaap ik goed. 

De volgende morgen moet ik eerst naar het ziekenhuis voor een afspraak die ik de vorige week in alle drukte was vergeten. Ze gaan foto’s maken van mijn rechterknie waar ik altijd last van heb. Op dit moment heb ik er wat minder last van, zul je altijd zien. Maar op de foto’s is de slijtage wel duidelijk te zien. Het valt me eigenlijk nog wel mee, het is vooral de binnenkant! Voorlopig geen nieuwe knie en gewoon doorbijten. Ik app en mail me in de wachtkamer een ongeluk om alles zo goed mogelijk te regelen. De bank moet nog akkoord geven voor de transactie en de notaris moet de nieuwe bv oprichten. De bank stuurt de stukken vrij vroeg in de morgen toe en uiteindelijk blijkt als ik de notaris te pakken krijg dat hij de akte nog moet opmaken. Hij heeft die dag veel afspraken, dus kan het eigenlijk niet voor het einde van de morgen.  Uiteindelijk komt hij met het voorstel om over tien minuten langs te komen en de akte te tekenen.

Vlak voor ik naar de notaris ga, blijkt dat de vergaderruimte waar we met het personeel wilden gaan zitten verhuurd is. We zijn gelukkig niet voor niets opengebleven en ik had dus moeten kijken of de ruimte beschikbaar was. Uiteindelijk belandt de hele groep in de kantine. Ik hoef niet aan te schuiven, wat logisch is, want de curator heeft de mensen ontslagen en het UWV regelt de rest. De mensen worden vandaag niet alleen ontslagen, maar een deel krijgt dus ook weer een dienstverband aangeboden. Ik heb dit maandag met de dame van het UWV besproken en ga ervan uit dat ze mij roept als ze klaar is. Het is verder nog steeds heel druk met allerlei zaken die geregeld moeten worden, dus ik zie te laat dat er al mensen zijn die weglopen. Het is niet gecommuniceerd dat ze moeten wachten totdat ik mijn woordje kan doen. Ik vraag of ze iedereen als de donder willen bellen en appen en vragen om toch weer terug te komen. Als iedereen weer terug is, zijn we nog steeds verre van compleet omdat er nogal wat studenten bij zijn die in de banken zitten. Als de dames van het UWV weg zijn, leg ik stamelend uit dat er de afgelopen week een verrassende overeenkomst is bereikt. In plaats van een maand openblijven en daarna ontslagen worden of een nieuwe baan aangeboden krijgen, gebeurt het allemaal vandaag. Ik heb besproken dat het verstandig is om degenen die geen baan aangeboden krijgen, wat een soort van ontslag is, apart te nemen. Op een enkeling na zijn het pijnlijke gesprekken. Vervolgens loop ik naar de mensen die wel een baan aangeboden krijgen. Dan blijkt dat er best een aantal mensen is die niet wil blijven werken. Soms heeft iemand een goed verhaal, maar bij de meeste zet ik er mijn vraagtekens bij. Het lijkt erop dat sommigen het wel fijn vinden om een maand niet te werken en toch betaald te krijgen. Van een paar is duidelijk dat ze boos zijn, ondanks dat ze zelf allang wilden stoppen. Eigenlijk doet het er ook niet zo toe, want het is heel emotioneel en iedereen heeft enorm zijn best gedaan en voor een deel is het nu over.  Ik bedenk al snel dat het nu in elk geval duidelijk is wie er hart voor de zaak heeft en wie niet! Gelukkig blijken de mensen van het hotel te willen blijven werken in het restaurant. Dit was het enige goed functionerende deel van het bedrijf. We constateren dat we op deze manier te weinig mensen hebben en dat we eigenlijk ‘s avonds niet open kunnen. We besluiten om de komende dagen vanwege het personeelsgebrek beperkt open te gaan. Vanaf dinsdag ga ik er met vrienden een feest van maken!

This post is also available in: EN

« Terug naar blogberichten
Laden...
Terug naar boven